De toestellen
Er zijn 6 verschillende onderdelen voor het herenturnen (in Olympische volgorde):
- Vloer
- Paard voltige
- Ringen
- Sprong
- Brug met gelijke leggers
- Rekstok
Sprong en vrije oefening vloer bestaan dus zowel voor dames als voor heren. Vroeger werden deze twee onderdelen verschillend gebruikt; tegenwoordig geldt dat alleen nog voor de vloer. Bij sprong moesten de heren lengte paard springen en de dames breedte paard. Omdat door de toenemende moeilijkheidsgraad van de sprongen het klassieke paard onveilig was geworden, is het paard sinds 2002 vervangen door de 'Pegasus'.
Bij de vrije oefeningvloer doen de dames hun oefening op (instrumentale) muziek en de heren zonder. De oefening mag niet langer dan 1 min 30 duren en de tijd wordt pas opgenomen vanaf de eerste beweging . Als men de 1 min 20 bereikt heeft, hoort men een piep (dames - alleen bij de balkoefening) die aangeeft dat de oefening afgerond moet worden. Duurt dit te lang, dan zullen er punten voor afgetrokken worden van de score van de turner of turnster. Dit geldt hetzelfde voor de evenwichtsbalk. De evenwichtsbalk is 10 cm breed.
De kleding
Ook de kleding en andere materialen van de deelnemer zijn op een wedstrijd van belang. Voor verkeerde kleding kunnen door de juryleden punten worden afgetrokken. De kledingvoorschriften zijn daarom opgenomen in de jureringregels (Code of Points) van de FIG (Fédération Internationale de Gymnastique - Internationale Gymnastiekfederatie).
- Paard (voltige), ringen, rekstok, brug: singlet (mouwloos T-shirt), lange gymnastiekbroek, sokken. Donkere kleuren voor de kleding zijn niet toegestaan. Turnschoentjeszijn toegestaan, maar niet verplicht. De schoentjes moeten sterk, maar tevens flexibel zijn. Ze moeten bij het turnen goed meebewegen en tevens de turner tegen wegglijden behoeden.
- Sprong en vloer: ofwel zelfde kleding als boven, ofwel een korte broekmet of zonder sokken en/of schoentjes. Deze beide oefeningen mogen naar keuze van de gymnast dus blootsvoets worden uitgevoerd.
- De heren gebruiken ook nog zogeheten "leertjes" voor de rekstok en de ringen voor de rekstok gebruiken ze leertjes waar 3 vingers in passen, voor de ringen gebruiken ze leertjes waar maar 2 vingers inpassen, dit is omdat er op de rekstok veel grotere krachten op de handen plaatsvinden dan bij de ringen. Dames gebruiken vaak ook leertjes, dit verschilt alleen per turnster. De een vindt het prettig en de ander niet. Dit heeft onder andere te maken met de dikte van de stok. Leertjes zijn een soort handschoentjes die de handen beschermen tegen blaren. Verder zorgen ze ook voor meer grip, maar het belangrijkste is dat ze de krachten van de handen overbrengen naar de polsen. Bij het turnen wordt verder dikwijls magnesiumcarbonaat gebruikt. Ook dit dient om betere grip op de toestellen te krijgen, magnesiumcarbonaat zorgt er namelijk voor dat je geen zweethanden krijgt.
De leeftijdscategorieën
Voor wedstrijdturnen zijn leeftijdscategorieën ingesteld. De leeftijdscategorie wordt aangegeven door een letter die het niveau/ categorie aangeeft en een cijfer dat de leeftijd aangeeft. Doorgaans schuift men na twee jaar door naar de volgende en tevens wat moeilijkere leeftijdscategorie. Het top- en dus wereldniveau is de "A"-lijn. De gewone topsport is de "B" -lijn. De gewone wedstrijdsport is de "C"-lijn. In zowel de B- als de C-lijn komt men uit op de Nederlandse Kampioenschappen. Het volgende niveau is meer een recreatieniveau. Hierbij doet men alleen mee aan regionale wedstrijden. Het cijfer uit de leeftijdscategorie staat verwijst naar het geboortejaar van de deelnemer. Is deze bijvoorbeeld in 1981 of 1982 geboren dan zit hij in leeftijdscategorie 1. En is hij in 1983 of 1984 geboren dan zit hij in leeftijdscategorie 2. Wie twee jaar in leeftijdscategorie 1C heeft geturnd gaat niet direct naar de B-lijn, maar dan moet eerst 2 jaar achtereen 1e of 2e zijn geworden op de Nederlandse Kampioenschappen.
Op dit moment zijn er in Nederland bij de heren 7 leeftijdscategorieën, te weten:
- Benjamin (6-7 jaar)
- Instap (8-9 jaar)
- Pupil (10-11 jaar)
- Jeugd (12-13 jaar)
- Junior I (14-15 jaar)
- Junior II (16-17 jaar)
- Senior (18 jaar en ouder)
De leeftijdscategorieën Benjamin, Instap en Pupil werken volgens voorgeschreven oefenstof. Dit is bij de niveaus 11-17 volledig voorgeschreven en bij de niveaus 10-6 voorgeschreven met keuze-elementen. Een hoger niveau dan niveau 6 kan in de voorgeschreven oefenstof niet bereikt worden. De talentendivisie, de hoogste divisie, voor de leeftijdscategorie Pupil is niveau 6. Hierna ga je over naar de leeftijdscategorie Jeugd, waar je niveau weer kan stijgen. In de leeftijdscategorieën Jeugd, Junior I, Junior II en Senior werk je in de niveaus 1-10 met keuze-oefenstof. Bij de niveaus 11-17 blijft dit voorgeschreven oefenstof, welke dezelfde is als voor de categorieën Benjamin, Instap en Pupil.
Bron: Wikipedia